In het kort
Conclusie 1
De inname van transvetzuren is Nederland gemiddeld
0,3%
van de energie-inname
Conclusie 2
0,3 En% | 0,3 En%
Conclusie 3
De bijdrage van transvetzuren aan de energie-inname is hoger voor volwassenen dan voor kinderen
Conclusie 4
De belangrijkste bron van transvetzuren is
Zuivel en zuivelvervangers (46%)
Inname naar geslacht
Geslacht-en%
Transvetzuren dragen in Nederland gemiddeld 0,3% bij aan de inname van energie per dag. De bijdrage voor jongens/mannen en meisjes/vrouwen is gelijk (beide 0,3 En%/dag).
Inname naar leeftijd
Leeftijd-en%
De gemiddelde bijdrage van transvetzuren aan de energie-inname is voor volwassenen hoger (0,3 En%/dag) dan voor kinderen (0,2 En%/dag). Dit is te zien bij de jongens/mannen en bij de meisjes/vrouwen.
Leeftijd en geslacht (4 groepen)-en%
De gemiddelde bijdrage van transvetzuren aan de energie-inname is voor volwassenen hoger (0,3 En%/dag) dan voor kinderen (0,2 En%/dag). Dit is te zien bij de jongens/mannen en bij de meisjes/vrouwen.
Leeftijd en geslacht (12 groepen)-en%
De gemiddelde bijdrage van transvetzuren aan de energie-inname is voor volwassenen hoger (0,3 En%/dag) dan voor kinderen (0,2 En%/dag). Dit is te zien bij de jongens/mannen en bij de meisjes/vrouwen.
Inname naar opleiding
Opleiding en leeftijd-en%
De gemiddelde bijdrage van transvetzuren aan de inname van energie is voor volwassenen gelijk naar opleidingsniveau (0,3 En%/dag). Ook voor kinderen is de bijdrage vrijwel gelijk naar opleidingsniveau van de ouders/verzorgers. Het varieert tussen 0,2 en 0,3 En%/dag.
Opleiding, leeftijd en geslacht-en%
De gemiddelde bijdrage van transvetzuren aan de inname van energie is voor volwassenen gelijk naar opleidingsniveau (0,3 En%/dag). Ook voor kinderen is de bijdrage vrijwel gelijk naar opleidingsniveau van de ouders/verzorgers. Het varieert tussen 0,2 en 0,3 En%/dag.
Bronnen
Bronnen van transvetzuren
De belangrijkste bronnen van transvetzuren zijn Zuivel en zuivelvervangers (46%), Vlees en vleesvervangers (21%) en Vetten en oliën (15%).
* De bijdrage van een voedingsmiddelengroep aan de totale inname van een voedingsstof is het gemiddelde van de bijdrages per deelnemer. Hierin zijn alleen de personen meegenomen die op de meetdagen iets van deze voedingsmiddelengroep hebben gegeten of gedronken.