Het grootste deel van de energie wordt geleverd door koolhydraten (circa 43 energie%(=En%)), vet levert circa 37 En% en eiwit circa 16 En%. De overige 4 En% wordt geleverd door vezel en alcohol. Bij kinderen wordt procentueel meer energie gehaald uit koolhydraten en minder uit vet dan bij volwassenen.

Ongeveer 37% van de energie wordt geleverd door vetten. De vetzuren kunnen opgesplitst worden in 3 verschillende vetzuurclusters: verzadigde vetzuren, cis-onverzadigde vetzuren en transvetzuren. Ongeveer éen achtste van de energie wordt geleverd door verzadigde vetzuren. Cis-onverzadigde vetzuren dragen voor 21% bij aan de inname van energie.  De hoeveelheid energie geleverd door transvetzuren is 0,3 En%.

Ongeveer 16% van de energie wordt geleverd door eiwitten (zie eerste figuur op deze pagina). Van de totale inname aan eiwitten (76 g/dag) is gemiddeld 59% van dierlijke oorsprong en 41% plantaardig. De inname van eiwit voor volwassen mannen is hoger (90 g/dag) dan van de andere leeftijds-geslachtsgroepen, het percentage dierlijk eiwit is gelijk aan dat van de gemiddelde bevolking (60%). 

Ongeveer 43% van de energie wordt geleverd door koolhydraten. Koolhydraten kunnen opgesplitst worden in twee groepen sachariden: mono- en disachariden (zoals glucose, fructose, sacharose, lactose, maltose) en polysachariden (vooral zetmeel). 19% van de inname van energie wordt geleverd door mono- en disachariden.